Tip #01
Onkoppel ETL en Presentatielaag door minimaal 2 aparte database instances te creëren.
Hiermee kunnen de database parameters per instance ingesteld worden:
- voor ETL zodat de laadprocessen het meest profijt van hebben. Denk onder anderen aan full table scan, b-tree indexes, bulkload, ed.
- voor Presentatielaag (lees queries) bv. Ster Transformation aanzetten om het gebruik van bitmap indexes in stermodellen optimaal te laten functioneren
Tip #02
Indien mogelijk plaats de ETL applicatie op een andere machine dan de Presentatielaag.
Hiermee worden behalve ontkoppelen van deze lagen nog meer voordelen behaald met name t.b.v. het beheer. De Presentatielaag is dan altijd beschikbaar en kan alle CPU en geheugen gebruiken. De uitgelopen ETL processen verstoren de werking van de Presentatielaag niet. Ook het onderhoud aan de ETL, hertellen van fouten, nieuwe releases, ed. kunnen onafhankelijk en zelfs overdag plaats vinden.
Tip #03
Moet een BI oplossing zeer snel operationeel zijn dan ontkomt men niet aan om veel logica in de front-end tool te plaatsen. Dit kan echter leiden tot meerdere malen en op verschillende plaatsen dezelfde logica (bv. formules) te moeten programmeren. Wil men dit beslist vermijden dan moeten deze regels naar de datawarehouse (back-end) verplaats worden.